In memoriam Gerard Burgers

Twello- Een groot man is niet meer onder ons. Gerard Johan Burgers was erg begaan met het behoud van het luchtvaarthistorisch erfgoed. Tot in 1949 is hij actief geweest op Java in het ARVA Squadron (Artillerie Verkennings Afdeling) en stuurde toentertijd vele brieven aan zijn ouders, die zijn moeder zorgvuldig bewaarde. Deze brieven vormden de basis voor het uitgegeven Dagboek. Het boek is gelardeerd met veel fotomateriaal en documentatie, die Gerard Burgers tijdens zijn verblijf in Indië heeft verzameld. Hij overleed op woensdag 17 februari.

Zijn interesse voor de vliegerij zat in zijn DNA. De aimabele Gerard Burgers werd op 24 april 1924 in Boxtel geboren, waar hij zijn jeugdjaren heeft doorgebracht. Vader had een damastweverij waar fijn damast en tafellinnen voor onder andere Het Koninklijk Huis werd vervaardigd. Toen in 1938 het huis te klein werd – het gezin telde inmiddels drie zonen - verhuisde hij met ouders en broers op veertienjarige leeftijd naar een ruimer huis in Vught. Zijn interesse voor de luchtvaart dateert reeds uit zijn jonge jaren. Moeder vertelde al dat ze als kind in Haarlem woonde en Antonie Fokker op één van zijn eerste vluchten over de Sint Bavo Kathedraal zag vliegen. Daarvan was zij erg onder de indruk. Grootvader was leraar aan de HBS in Haarlem. Fokker was toentertijd één van zijn leerlingen.

Gedurende de tocht van de Uiver in de Melbourne Race van Engeland naar Australië, die door heel Nederland op de radio van dag tot dag met spanning werd gevolgd, zat ook de familie Burgers aan de radio gekluisterd. De verslagen over de vlucht van de Snip, een KLM-toestel op weg naar Curaçao, werden eveneens via de radio met veel interesse beluisterd. Op een dag zag Gerard de Fokker G-1
- het meest moderne jachtvliegtuig ter wereld, zo zei hij - overkomen op een testvlucht van Amsterdam naar Eindhoven. Die afstand legde dat vliegtuig in circa 10 minuten af, terwijl men in vaders Fordje er ongeveer drie uur over deed. Al deze jeugdindrukken hebben veel impact gehad en geleid tot een groeiend interesse voor de vliegerij. Op 10 mei 1940, toen hij 16 jaar oud was, brak de oorlog uit en toen op een dag een Duitse bommenwerper nabij Den Bosch door de Nederlanders werd neergeschoten, sprong hij onmiddellijk op de fiets, want een dergelijk groot toestel had hij nooit eerder van dichtbij gezien.

Vught werd op 26 oktober 1944 bevrijd van de Duitsers. Gerard Burgers ging vervolgens naar Brussel om zich aan te melden als oorlogsvrijwilliger bij de luchtstrijdkrachten. Na veel intensieve medische keuringen en onderzoeken werd hij aangenomen en ging naar Engeland om de vliegopleiding bij de Royal Air Force te volgen. Op 4 juni 1947 ontving hij uit handen van ZKH Prins Bernhard in Engeland zijn Groot Militair Brevet. Opgeleid voor dienst op meermotorige vliegtuigen zoals de Dakota en Mitchell
B-25,was de teleurstelling bij terugkeer in Nederland groot, omdat zijn hele opleiding bestemd werd om de vliegers van het 6 ARVA Squadron in Indië af te lossen. Dat squadron vloog immers met ‘Austers’, dus kleine vliegtuigen. Niets bleek echter minder waar, want deze redelijk kleine vliegtuigen deden in Indië ontzaglijk veel goed werk ter ondersteuning van de grondtroepen. Tot de beginnende taken behoorde uitsluitend het verkennen van wegen, bruggen en spoorlijnen ten behoeve van de 7-December-Divisie. Later kregen de Austers echter een veel omvattender taak. Op offensieve wijze ondersteunden zij de grondtroepen door het afwerpen van handgranaten en het beschieten van vijandelijke concentraties met de altijd meegevoerde ‘Tommyguns’. Een dankbare taak was ook het vervoer van gewonden vanaf de grond op vrijwel onbereikbare plaatsen, vond Gerard. Zowel uit Engeland als ook vanuit Indië stuurde Gerard Burgers veelvuldig verslagbrieven naar huis. Vanzelfsprekend berichtte hij niet over álle omstandigheden en hachelijke situaties. Verslagen over neergeschoten collega’s en het zien van slachtoffers van eigen troepen of de tegenstander zouden het thuisfront nodeloos verontrusten. Later - bij het lezen van de brieven - kwamen onherroepelijk talrijke herinneringen naar boven, die hij samen met documenten, actiebevelen, vluchtrapporten en dergelijke in het Dagboek heeft verwerkt. Zijn logboek vormde daarbij een belangrijke aanvullende bron.

Na de Indië-periode is hij werkzaam geweest in de Damastweverij van zijn vader. Toen het bedrijf ten gevolge van de crisis in de textielindustrie de deuren moest sluiten, was hij gedwongen ander werk te zoeken en vond een baan als Directeur Havenmeester van de Luchthaven Teuge. Daar heeft hij met veel genoegen mee mogen helpen aan de verdere ontwikkeling van dit kleine vliegveld, tot dat hij in 1989 met pensioen ging. Natuurlijk bleef de fascinatie voor de vliegerij bestaan en hij heeft nog een aantal jaren adviserende werkzaamheden verricht en deel uitgemaakt van een aantal vrijwilligers, dat de toren op vliegveld Ameland bij toerbeurt bemande. Tot op tachtigjarige leeftijd heeft hij deze taak vervuld om daarnaar definitief afscheid te nemen. Niet vanwege de overtuiging het niet meer aan te kunnen, maar na een eventueel ongeval wilde hij liever niet horen zeggen: “Op Ameland zitten ouden van dagen op de toren”. Met weemoed moest hij een einde maken aan zijn actieve rol in de luchtvaart, maar volgde met onverminderd interesse de verdere ontwikkelingen op Teuge.

Nadat hij benaderd werd door de heer Max Schep, met het verzoek om gegevens en foto’s beschikbaar te stellen, is het idee een boek uit te geven, pas in 2008 ontstaan. Hij was op de hoogte van het feit dat Burgers onder andere ook op luchthaven Andir gestationeerd was geweest, waarover Dhr. Schep zélf een boek schreef in die tijd. Bij het bekijken van fotoalbums ontdekte hij dat Gerard Burgers bezig was een dagboek te schrijven. Hij gaf onmiddellijk aan een uitgever te kennen, die hier ongetwijfeld belangstelling voor had. Een eerder verschenen boek van dhr. Burgers is uitgegeven onder de titel ‘Het 6 ARVA Squadron In Nederlands Indië 1946 – 1950’. Een verzameling van verhalen over “hen die erbij waren”. Toentertijd, legde de heer Burgers uit, formuleerde hij de gedachte: “Ik moet mijn eigen verhalen eens opschrijven voor mijn kinderen en kleinkinderen”. Dit in volstrekte onwetendheid dat het later uitgegeven zou worden. Voor zijn vele verdiensten werd hij op 28 april 1989 benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje Nassau.

woensdag 24 februari 2016

Deel dit bericht