Twello- De meeste veulens worden tussen maart en juni geboren. En dat gaat in ons werk niet ongemerkt voorbij. Een drukke en leuke tijd, maar voor ons begint het seizoen helaas elk jaar met degenen waarbij het niet goed gaat; de vroeggeboortes of miskramen.
Ook voor een paardenfokker uit Wilp met enkele drachtige merries begon het seizoen helaas veel te vroeg. Van twee merries werden de veulens in plaats van na een dracht van 11 maanden, al met zo’n 9 maanden geboren. Bij de eerste merrie ging dat vanzelf; de eigenaar trof het nog kale veulen, ter grootte van een gemiddelde hond, aan toen hij al geboren was. Erg balen, maar dit kan een keer gebeuren, bijvoorbeeld doordat het veulen zelf iets mankeert. Maar toen een paar dagen later de tweede merrie begon, gingen toch de alarmbellen af. Dit kon nog weleens infectieus zijn.
In tegenstelling tot de eerste merrie verliep de geboorte hier niet voorspoedig; ze stond maar wat te persen, maar er gebeurde niets.
Dus behalve dat er overleg moest plaatsvinden over het feit dat er twee paarden aan het verwerpen waren, was er een probleem wat snel opgelost moest worden: het veulen moest eruit.
Terwijl ik de oprijlaan van het landgoed opreed, reed ik langs de eerste sneeuwklokjes. Ik kon zien dat hier iemand woonde met een hart voor de natuur; prachtige bomen met diverse nestkasten voor vogel, sierden het erf.
Gehesen in mijn verlospak, met als instrument de glijmiddel, liepen we naar de merrie waar het om ging. ‘Een deel van de nageboorte hangt er steeds uit, maar verder komt er niks,’ vertelde de eigenaar.
Ik verdoofde de merrie zodat ik veilig aan het werk kon en voelde hoe het veulen lag; hoofd naar beneden en twee beentjes de verkeerde kant op. ‘Het veulen ligt er opgevouwen voor omdat hij dood is. Die was er zelf nooit uit gekomen inderdaad,’ zei ik.
Terwijl een deel van mijn hersenen mijn arm aanstuurde om het veulen op de juiste manier uit de vouw te krijgen, focuste ik me op het gesprek met eigenaar Jan.
Afgaande op dit verhaal werd de kans op een infectieuze oorzaak hiervan wel heel groot. Het gaat hierbij om het Rhinovirus, ofwel EHV. Verschillende typen van dit virus kunnen neurologische en luchtwegproblemen geven. En dus ook abortus. We spraken af deze twee merries voorlopig apart te houden van de rest van de koppel en volgend jaar de drachtige merries te gaan vaccineren.
Met een trechter en een slang spoelden we de baarmoeder van de merrie nog even na en was het werk voor nu afgerond.
Op het erf vertelde Jan trots over de historie van deze plek en zijn liefde voor de omgeving en de natuur. Een man met kennis van beheer van de grond en vogels. Genoeg om over te praten dus.
Het ooievaarsnest trok mijn aandacht en was, tot teleurstelling van Jans vorig jaar overleden moeder, nog niet bewoond geweest. Hij ging het nest nog even iets aanpassen waardoor het dit jaar vast zou gebeuren. Ironisch, net een jaar te laat? Nee, sprookjesachtig zou dat juist zijn; moeder kan hier dan namelijk stille getuige van zijn vanaf haar prachtige begraafplaats onder een oude eik enkele meters vanaf dit nest.
woensdag 3 februari 2021