POSTERENK- De Grote of St. Lebuïnuskerk in Deventer is een ruime laatgotische hallenkerk met kooromgang en romaanse crypte. Van de inventaris is de preekstoel in Lodewijk XVI-stijl uit 1781 vermeldenswaardig. De stoel in de huidige vorm is gesneden door P.J. Zickler naar een ontwerp van G.G.J. van Suchtelen en komt mogelijk oorspronkelijk uit de Broederenkerk. Echter: de plek van de preekstoel is leeg…….
Tonnie Willemsen van Hekkers & van ’t Spijker is in Twello geboren en geheel toevallig met het vak in aanraking gekomen. Reeds op 15-jarige leeftijd kwam hij in het bedrijf terecht en leerde de kneepjes van het vak als meubelmaker. “Luisteren, zien en doen hebben tot vakmanschap geleid.” zo kwalificeert hij zich zelf. In 1982 werd hij eigenaar van het bedrijf, een begrip in de wereld van de antiekrestauratie. In 2011 droeg hij het over aan zoon Robin en trouwe medewerker René, die respectievelijk 15 en 25 jaar in de zaak werken. Het bedrijf in Deventer verhuisde naar Wilp-Posterenk, waar men naar volle tevredenheid werkt. Hun klantenkring is divers en breed. Hoofdzakelijk particulieren, maar ook instellingen en landgoederen. Opdrachten van Stichting Gelderse Kastelen, Het Gelders Landschap en Monumentenzorg, ja zelfs van de Algemene Rekenkamer in Den Haag zijn geen uitzondering. Restauratie van antiek is hun specialisatie.
Het fraaie stuk kerkmeubilair uit de Lebuïnuskerk ligt gedemonteerd voor onbepaalde tijd in hun werkplaats in Posterenk. Daar wacht de preekstoel een noodzakelijke restauratiebeurt. Hoeveel uren eraan besteed worden, blijft nog gissen, maar een eenvoudige klus is het niet. Een team van 3 kundige heren is bezig met de werkzaamheden, om de preekstoel zijn oude glorie terug te geven.
Niet zomaar een meubelstuk
Robin en René zijn het erover eens: “Het werken met authentiek materiaal blijft boeiend. Het zijn niet zomaar meubels, er zit een stuk geschiedenis en emotie aan vast”. De immense werkplaats herbergt stukken antiek van honderden jaren oud en dat geeft een extra dimensie. In de opslag staan meubels te wachten op hun restauratie. “Hier staat een heel oud bureau en daar een bankje, die moeten we straks naar Genève vervoeren”, René wijst de zeldzame meubels aan. “Wat goed is komt van ver!” moet de opdrachtgever hebben gedacht……
Antiek restaureren is een tijdrovende bezigheid, vrijwel alles wordt handmatig gedaan en er gaan heel wat uren inzitten. Jaren geleden kruiste de preekstoel van de Lebuïnuskerk in Deventer al hun pad. Nadat nu eindelijk de subsidie werd toegekend, werd Hekkers & van ’t Spijker opnieuw benaderd. De preekstoel verwijderde zich steeds meer van de achterliggende zuil. Op het blote oog bleek dat de enige reden tot ongerustheid, maar het geschoolde oog ontdekte veel meer en er kwamen na diepgaandere inspectie nogal wat mankementen aan het licht.
Door militairen opgestookt
Om te beginnen hoort de preekstoel niet bij het klankbord. Laatstgenoemde is de houten hemel tot weerkaatsing en verspreiding van het geluid. Het klankbord is uit 1781 en de preekstoel van latere datum. In 1795 werd door terugtrekkende troepen alle meubilair opgestookt, waaronder ook de preekstoel. Daarvoor werd In de kerk tegen de muur aan vuur gestookt, opdat de warmte langer werd vastgehouden. Het demonteren van de preekstoel bracht de bewijzen aan het licht: onder de oude pleisterlagen waren nu nog de sporen van roet, ontstaan door de brand, te ontdekken. Bovendien correspondeerde de afstand preekstoel – klankbord niet meer met elkaar. En doordat later de vloer werd verhoogd is er een zogenaamd ‘struikeltredje’ ontstaan. Naast deze aanpassing zou de preekstoel met behulp van een eikenhouten fundering tot de originele hoogte verheven moeten worden. Het grootste probleem is echter het feit, dat de vloer van de kerk uit ‘tegels op zand’ bestaat en deze constructie is gaan zakken. Maar dat is niet alles, zeggen Robin en René: “Ooit zijn in de preekstoel grote verwarmingselementen geplaatst, waardoor de stoel volledig is uitgedroogd. Het hout krimpt dan en verbindingen knappen los. Na het opnieuw in elkaar zetten zal de predikant of spreker het in de toekomst zonder verwarming moeten stellen.” Bovendien is het klankbord dat ooit is doorgezaagd om een lichtpunt te creëren, eveneens gaan zakken. Dat moet worden hersteld. Het lichtpunt zal blijven, maar versteviging is noodzakelijk. Niemand heeft dit ooit ontdekt, tot dat de preekstoel naar voren bleek te zakken.
Het concept is van groot belang
De demontage was voor de vakmensen geen enkel probleem, dat lukt echter niet bij elke preekstoel. Deze constructie zat logisch in elkaar. Bij het transport moet rekening gehouden worden met het feit, dat het gaat om grote objecten. Aandacht en omzichtigheid zijn dan geboden. De heren verzorgen dit altijd zelf. Vele aspecten komen kijken bij de renovatie en reparaties. Er is aandacht voor authentiek materiaal, stijlfouten worden zorgvuldig voorkomen. De heren houden niet van lapmiddelen: “Als we gaan restaureren, wordt alles op oude wijze hersteld.” Elk latje wordt gedocumenteerd en geregistreerd. Het gaat immers om een Rijksmonument. “Wij houden ons dan ook strikt aan het restauratieplan en dat heeft ook te maken met een stuk beroepsethiek”, zo benadrukt René.
Om de authenticiteit te waarborgen omvat het plan veel lijmwerk met beender- of huidenlijm en versteviging van de constructie door toogpennen. Enkele reparaties aan het houtsnijwerk sluit men niet uit.
In gedemonteerde toestand zal de gerenoveerde preekstoel de werkplaats weer verlaten, om in de kerk weer in elkaar gezet te worden. Regionale bedrijven, zoals een installateur, stoffeerder en aannemer zullen assisteren. Een aannemer neemt de pilaar achter de preekstoel voor zijn rekening en een stoffeerder zal de kuiprand bekleden en de trap van een loper voorzien.
woensdag 9 mei 2012