Van Eek, niet alleen als agrariër, maar ook als pure liefhebber, volkomen bevlogen met de natuur en alles wat daarin groeit en bloei, was, zoals gebruikelijk al geruime tijd de gedragingen van de weidevogels op zijn landerijen aan het bestuderen, toen hij door het aanvallende gedrag van enkele vogels er op werd geattendeerd dat het wel eens zao ver kon zijn… En inderdaad, in een kunstig gemaakt grondnest vond hij het eerste eitje van de vogels. Hij heeft, zoals niet alleen hij, maar de meeste boeren doen, meteen nest en ei zo \goed mogelijk veilig gesteld, niet enkel tegen ondoordacht platlopen, maar meer nog tegen de vele predactoren die de nesten van de weidevogels belagen, zoals kraaien, eksters, gaaien, ooievaars etc. Voor de weidevogelstand is het nu niet alleen te hopen dat er dit voorjaar de nodige legsels bijkomen, maar vooral ook dat veel kuikens de roofzucht van hun vijanden weten te overleven. Het is in deze regio namelijk, in tegenstelling tot zo’n vijftig jaar terug, treurig gesteld met de stand van de weidevogels. Het is in dat kader aan mensen als Van Eek te danken dat er toch nog regelmatig nestjes van kieviten tot volle wasdom komen en jonge vogels weten voort te brengen die de zomerse luchten boven het laagland weten om te toveren tot de balzalen met dansende vogels, waar Thijssen het in zijn natuurbeschrijvingen al over had.