DIERENARTS ALS SPEURNEUS

Regio- Als dieren iets overkomt buiten kantoortijden, is dat meestal toeval. Soms lijkt het dan dat het juist op incourante tijden gebeurt. Een enkele keer gebeurt twee keer iets vergelijkbaars bij eenzelfde dier en wordt er direct geconcludeerd dat het ‘altijd in het weekend’ is. Dan terugkijken en melden dat spoedgevallen toch echt door de week heen random verspreid zijn, geeft weinig meerwaarde aan het moment.

Een keer dat ik het wél uit ben gaan zoeken van een patiënt, was op een zaterdagavond, nadat ik een handschoen had gespoeld die net uit de maag van een hond was gekomen. Gevoelsmatig had ik al vele keren dezelfde hond om eenzelfde soort tijdstip voor, inderdaad, hetzelfde behandeld.

‘Hoi, met Esther, het is weer zover… Kan ik weer langskomen met Bob om hem te laten braken?’

De stem kwam me wel bekend voor, maar ik kon even totaal niet plaatsen wie het was en waarom Bob moest gaan overgeven. Ik sprak af op de praktijk en zou, als ik haar zag, d’r vast wel herkennen.

‘Sorry hoor, dat ik jullie wéér op zaterdagavond moet lastigvallen. Maar ik denk dat hij een handschoen heeft opgegeten.’

Nu begon het me te dagen dat ik Bob inderdaad al een paar keer vaker op een avond had ontmoet. Niet voor de gezelligheid, maar omdat hij een kledingstuk had weten te bemachtigen en zonder kauwen had doorgeslikt.

Mevrouw was ervaren en had Bob thuis al wat extra voer gegeven. Door een injectie van mij zou hij een paar minuten later alles wat in zijn maag zat uitbraken.

Kwispelend verliet Bob mijn spreekkamer na de injectie naar buiten naar een grasveldje. ‘Ik kom zo jullie kant op om de oogst te bekijken!’.

Ondertussen bestudeerde ik de patiëntenkaart en zag dat hij behalve bij mij, ook een paar keer bij mijn collega’s geweest was. Het laatste halfjaar sierden teksten als ‘sok gegeten, laten braken, ski-sok gegeten en laten braken, waarschijnlijk washandje gegeten en laten braken’ de geschiedenis van zijn patiëntenkaart. Zeven keren in totaal en inderdaad, áltijd in het weekend.

Ik liep naar buiten en zag Bob kokhalzend met een kromme rug staan. Mevrouw zelf keek wat blijer dan onze kledingstukkeneter; ‘De handschoen is er weer uit!’.

Met de woorden ‘mijn dochter zal blij zijn dat hij weer terecht is’ wist ik dat ik er nu niet af kwam met het pakken van een grote schop en het in één keer in de container te kunnen gooien.

En nee, ik was natuurlijk niet te beroerd om de met kots doordrenkte handschoen zelf schoon te spoelen.

Gehurkt in de kou zag ik door het wassende water steeds meer kleur van de handschoen terugkomen. Een blauwe bleek het te zijn. Net als mijn inmiddels onderkoelde handen.

Bob keek me ondertussen aan met een blik waarvan ik dacht te lezen dat hij zeer tevreden was over zijn actie en dit ook zeker zou gaan herhalen als hij de kans kreeg.

Ik gaf hem een aai over zijn bol met de woorden die bij de eigenaar misschien wat minder goed vielen. ‘De volgende keer weer een oude sok met gaten pakken, Bob. Ik zie je snel weer op een zaterdagavond.’

woensdag 10 februari 2021

Deel dit bericht