DIERENARTS ALS ATTRACTIE

Ik vraag me af waar ik precies terecht ga komen, als ik onderweg ben naar een huis in een woonwijk. Normaal gesproken niet zo raar, maar wel omdat ik nu voor een bevallende merrie daar moet zijn. Op de plattegrond niet een huis dat voldoet aan ‘a room for a pony’. Terwijl ik met een vlot tempo richting deze woonwijk in Emst rijdt, waar blijkbaar nog een weitje is, luister ik naar de weerberichten. ‘Het wordt vandaag maar 7 graden met een koude wind. Geen weer om zonder jas naar buiten te gaan.’ Inderdaad, vrij fris constateer ik, als ik me met mijn blote armen in mijn verlospak hijs. Maar het koud-hebben zal van korte duur zijn.

Het weitje blijkt letterlijk tussen de huizen te liggen, met alle achtertuinen naar het gras met de bevallende pony gericht. Daarom zijn er aardig wat kijkers. ‘Prachtig,’ zie je ze denken, ‘we kunnen nu getuige zijn van het veulen dat geboren gaat worden.’

Inmiddels begeef ik me liggend achter de pony en doe al niet eens meer mijn best om de oergeluiden, die ik produceer bij het recht leggen van het dwarsliggende veulen, te onderdrukken. De kou bestaat niet meer en er zijn veel kijkers om me heen. Wat zou het leuk zijn voor de toeschouwers om zo het leven van dit veulen te mogen redden.

Maar het zit niet mee. Zijn hoofd en beide benen liggen naar achteren en gedurende het reponeren heb ik nog geen teken van leven gevoeld. Op de vraag ‘Leeft hij nog?’ weet ik eigenlijk wel het antwoord, maar ik laat het nog even wijs in het midden. Het veulen moet er immers sowieso zo vlot mogelijk uit.

Na een minuut of 10 lukt het om zijn hoofd en voorbenen goed te krijgen en samen met een buurman proberen wij hem eruit te krijgen. Als dit niet vlot gaat weet ik al wat er speelt; het veulen zit namelijk in een zogenaamde ‘hondenzit’, waarbij het achterbeen onder de buik naar voren steekt. Hoe harder je trekt, des te vaster deze komt te zitten.

‘Het veulen moet weer helemaal terug,’ zeg ik, terwijl ik tegen het levenloze hoofd begin te duwen. Ik weet nu zeker dat hij dood is en als ik voel dat terugduwen niet te doen is, vertel ik dat ik rigoureuzer aan het werk moet. ‘Er moet ruimte gecreëerd worden, zodat ik hem terug kan duwen. Ik zal hiervoor zijn hoofd moeten amputeren.’

De eigenaren snappen het en zijn er niet heel erg van onder de indruk. De kijkende mensen van alle huizen om ons heen, die vast wat minder gewend zijn, staan net te ver weg om ze met woorden op de hoogte te brengen. Dus loop ik opvallend met mijn grote mes richting de pony om de verlossing af te ronden. Mensen die vluchten willen, kunnen dat nu doen.

Het onthoofden blijkt de oplossing en in twee delen komt het veulen nu wel makkelijk ter wereld. De merrie kan bijkomen.

Het leven van de merrie is gered. Terwijl ik bezweet de boel opruim, constateer ik dat mijn werken niet wordt afgesloten met een applaus van het langzaam afdruipende publiek. Evenmin wordt het harde werken van de nahijgende merrie met een mooi levend veulen beloond.

Maar leerzaam is het voor vooral de jonge kijkers wel. Leven en dood liggen, zoals nu letterlijk en figuurlijk, dicht bij elkaar.

woensdag 14 april 2021

Deel dit bericht